Loepenbrillen en telescoopbrillen voor slechtzienden

Loepbrillen lijken uiterlijk op gewone leesbrillen, maar de sterkte is veel hoger. De tekst moet met deze brillen altijd op een kortere afstand voor het oog gehouden worden. Hoe hoger de vergroting, des te korter wordt de leesafstand. Een bril met loepglazen is een bril met daarin de lens van een handloep. Op dezelfde manier treedt er dan vergroting van het voorwerp op, maar u hoeft geen loep meer vast te houden. De tekst dient u wel dichter bij de ogen te houden dan bij een normale bril.

Loepenbrillen zijn niet hetzelfde als gewone brillen; de sterkte van de glazen is veel hoger. Wanneer een slechtziende persoon een loepenbril wenst te gebruiken, moet hij de dingen veel dichter dan normaal bij zijn ogen houden. Hoe hoger de vergroting, des te korter de leesafstand. De productie van deze brillen gebeurt voor één oog (monofocaal) of twee ogen (bifocaal). Monofocale en bifocale loepenbrillen zijn goed toepasbaar bij vergrotingen tot 1,5x.

Telescoop-loepbrillen zijn brillen waarbij miniatuurtelescopen op de bril zijn gemonteerd. De telescoopsystemen zorgen voor de vergroting. Het zijn optische combinaties van een toneelkijker en een loep. Deze worden in een brilmontuur gemonteerd, bijv. geschikt voor lezen, schrijven, tv-kijken, bioscoop en handwerken. Ook zijn er specifieke loepbrillen voor overige activiteiten, zoals bijv. vissen, computeren of theaterbezoek. De vergroting gaat tot 4x. Telescoopbrillen bestaan uit meerdere achter elkaar geplaatste lenzen en zijn geschikt bij vergrotingen van 2x tot 8x. De brilsterkte van de gebruiker is verwerkt in het hulpmiddel. Op deze manier krijgt de slechtziende persoon een zo scherp mogelijk vergroot beeld.

Een loepenbril of telescoopbril is een goede oplossing voor slechtzienden. Dit optisch hulpmiddel is nuttig voor mensen die bijvoorbeeld graag willen lezen op een gewone afstand van ca. 30 cm of beter de televisie in de verte willen zien. Een belangrijk voordeel is dat een slechtziende persoon beide handen vrij heeft om bijvoorbeeld te schrijven of te handwerken. Het gezichtsveld is aanzienlijk groter dan met een handloep.

Er zijn verschillende oogziekten die slechtziendheid kunnen veroorzaken, zoals macula degeneratie, glaucoom, retinitis pigmentosa, diabetische retinopathie, droge ogen en staar.

 Maculadegeneratie (MD) is een oogaandoening waarbij de gezichtsscherpte afneemt. Maculadegeneratie betekent letterlijk achteruitgang van de gele vlek, de macula lutea. Dit is het centrale deel van het netvlies waarmee men scherp ziet. Maculadegeneratie wordt daarom ook wel ‘slijtage’ van het netvlies genoemd.

Via de pupil komen beelden van buitenaf op ons netvlies terecht. De macula, ook wel ‘gele vlek’ genoemd, is het centrale deel van het netvlies waarmee we scherp zien en details kunnen waarnemen. Met het overige deel van het netvlies zien we beelden van opzij, boven en onder. Dit wordt het ‘perifere’ blikveld genoemd.

In de macula bevindt zich het grootste aantal van het type lichtgevoelige cellen dat contrast en kleuren kan waarnemen: de zogenaamde kegeltjes. De macula maakt het onderscheiden van details mogelijk. De macula zorgt er bijvoorbeeld voor dat u kunt lezen, televisiekijken, autorijden of iemands gezicht kunt herkennen.

Er zijn twee vormen van leeftijdsgebonden maculadegeneratie: droge maculadegeneratie en natte maculadegeneratie.

Droge maculadegeneratie ontstaat doordat afvalstoffen zich ophopen onder het netvlies. De functie van het netvlies in de macula gaat hierdoor langzaam verloren. Bij natte maculadegeneratie vormen zich nieuwe bloedvaten onder of in de macula. Deze nieuwe bloedvaten zijn van onvoldoende kwaliteit en zorgen voor lekkage van vocht of bloed in het netvlies. Natte maculadegeneratie kan plotseling tot verminderd zicht leiden, terwijl droge maculadegeneratie zich meestal langzamer ontwikkelt. Een combinatie van droge en natte maculadegeneratie kan ook voorkomen.

De behandelmogelijkheden bij de oogarts zijn afhankelijk van het type maculadegeneratie. Bij natte macula degeneratie is behandeling met injecties in het oog, photodynamische therapie en/of soms ook chirurgie mogelijk. De oogarts bepaalt welke de optimale behandelvorm is. Er is aangetoond dat bepaalde voedingsstoffen nodig zijn om de macula goed te laten functioneren. Als één van de ogen is aangetast door maculadegeneratie, kan het voldoende innemen van die voedingsstoffen het slijtage proces in het andere oog vertragen. Deze voedingstoffen vinden we in een goede gevarieerde voeding en ook in voedingssupplementen. De oogarts kan u hierover informatie verschaffen.

Een low-visionspecialist  onderzoekt de ogen van een slechtziende en inventariseert de wensen van de slechtziende. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en de inventarisatie adviseert een low-visionspecialist één of meerdere hulpmiddelen die het uitvoeren van de gewenste activiteiten weer beter mogelijk maken. Vaak worden deze hulpmiddelen op maat voor de slechtziende gemaakt. Bijvoorbeeld een loepenbril of een telescoopbril.

Wanneer een slechtziende baat heeft bij het hulpmiddel en het wenst aan te schaffen, onderzoekt de low-visionspecialist of de geselecteerde hulpmiddelen in aanmerking komen voor vergoeding door de zorgverzekeraar van de slechtziende. Is dit het geval, dan legt de low-visionspecialist zijn advies over de hulpmiddelen voor aan de (behandelende) oogarts van de slechtziende.

Low vision betekent lage gezichtsscherpte of slechtziendheid. Officieel is hiervan sprake bij een gezichtsscherpte van 0,3 of lager óf bij een gezichtsveld van < 30°. Een loepenbril of telescoopbril kan een oplossing zijn voor een slechtziende.

Ergra Low Vision werkt in het verlengde voor de oogarts en biedt een compleet assortiment van zichtoplossingen aan. Zoals loepenbrillen om dichtbij te kijken en te lezen, telescoopbrillen om veraf te kijken en loepenbrillen voor mobiliteit.